W.J. Ravensberg sr. 

1835-1904


Boomkweker

 

Willem Jacobus werd geboren in Boskoop (1835) als zoon van Klaas Ravensberg en Maria van der Burgh. Vader Klaas was net als zijn voorouders boomkweker en het lag voor de hand dat Willem Jacobus ook dit beroep zou gaan uitoefenen. Als enige zoon zou hij op termijn een stukje land erven, het proberen uit te breiden en succesvol te maken. In 1859 trouwde Willem Jacobus met Wilhelmina Geertruida van Ooijen, een in Haarlem geboren en getogen dienstmeid. Destijds kwamen huwelijkspartners meestal uit de directe omgeving, en dus vroeg ik me af hoe de twee met elkaar in contact zijn gekomen. In mijn onderzoek naar het leven van haar moeder Gerarda Belia van Oijen heb ik geprobeerd hier een antwoord op te vinden. 

De eerste jaren van hun huwelijk woonden ze nog in bij de ouders van Willem Jacobus. Samen kregen ze zes kinderen (vijf zonen en een dochter). Helaas zouden twee kinderen jong komen te overlijden. Vier zonen bleven over; Klaas, Gerardus, Willem Jacobus jr. en Marinus Johannes. Het jonge gezin woonde samen met vader Klaas Ravensberg op het adres Laag Boskoop 115 en Wijk 2 nr. 247 (Achterkade). Naast hen woonde Pieter Ravensberg met zijn gezin. Pieter was de broer van Klaas en dus een oom van Willem Jacobus. Vanzelfsprekend waren deze twee Ravensberg gezinnen nauw met elkaar verbonden, als buren en familie. In 1868 vestigde ook Wilhelmina Geertruida's moeder Gerarda Belia zich naast de gezinnen Ravensberg op nummer 248. Tot haar overlijden in 1870. 

 

 

Kruidenier


In 1877 besloot Willem Jacobus om een huis met erf en pakhuis (Achterkade 287) te kopen en een kruidenierswinkel te beginnen. Hiervoor moest hij wel via een openbare verkoping de vele planten en gewassen van de kwekerij verkopen om zo de aankoop te kunnen bekostigen. De opbrengst was bijna 3.000 gulden. Het pand Achterkade 287 kocht hij voor 2.500 gulden en daarnaast ging hij ook een lening van 1.500 gulden aan, mogelijk om winkelwaren aan te schaffen of om een verbouwing aan het pand uit te voeren. Het is goed mogelijk dat Willem Jacobus na de aankoop van de kruidenierswinkel zich ook nog bleef bezighouden met kwekerijwerkzaamheden. De grond van de kwekerij te Laag Boskoop en in de Loete onder Hazerswoude bleef zijn eigendom en zou later overgaan naar zijn zoon. Mogelijk bleef Willem Jacobus gedeeltelijk kweker en liet hij de kruidenierswinkel aan zijn vrouw over. Maar het zou ook kunnen dat de kruidenierswinkel het belangrijkste was en dat hij de kwekerij erbij bleef doen. Vanaf de aankoop van de kruidenierswinkel in 1877 steeg zijn jaarinkomen aanzienlijk. In 1876 betaalde hij aan hoofdelijke omslag (belasting) f 2,30. Twee jaar later f 5,00 en langzaam steeg dat tot f 10,50 in 1896. Tussen 1880 en 1885 werd zijn jaarinkomen geschat tussen de f 500 en f 600 gulden. In een advertentie uit 1904, waarin het pand te koop werd aangeboden, werd gesproken over een ruim burgerbestaan. Dit was niet overdreven afgaande op de hoofdelijke omslag die Willem Jacobus moest betalen. Vergeleken met andere Ravensbergen in Boskoop betaalde Willem Jacobus tussen 1877 en 1904 het meeste aan belasting. De aankoop van het winkelpand was dan ook een verstandige beslissing. Het is alleen vreemd dat deze bevindingen niet helemaal overeenkomen met familieoverlevering. 

De Achterkade in Boskoop lag aan de rivier de Gouwe, een drukbevaren stoombootverbinding tussen Gouda en Leiden. Een aanlegplaats bij het pand van Willem Jacobus zorgde voor veel klandizie van passerende boten. Naast het pand was het zogenaamde Lege Slop, dat was een overscheping waarvan de plaatselijke kwekers veel gebruik maakten. Een citaat van een onbekende schrijver geeft een mooie beschrijving van de Achterkade in Boskoop rond die tijd:

 

"Het dorp zelf strekt zich uit aan de oevers van de Gouwe, hier veel te smal voor de scheepvaart. De kleine, vriendelijke huisjes zijn aan beide zijden op korten afstand van elkander langs het water gebouwd en in hoofdzaak evenwijdig met dit water strekt zich de lange, met kastanjes beplante straat uit, waarlangs het aanzienlijkste gedeelte van het dorp gebouwd is. Het is een smalle straat, aan den eenen kant meestal door kleinburgerlijke huizen bezet, welker kleine tuintjes aan de Gouwe grenzen, en aan den anderen kant met een sloot, die de grootere kweekerijen van Boskoop afsluit." 

 

In 1904 werd na 27 jaar een punt gezet achter de kruidenierswinkel. Een week voor het overlijden van Willem Jacobus verscheen er een advertentie in de krant waarin het pand "vanwege hoge leeftijd" te koop werd aangeboden. Mogelijk was Willem Jacobus door zijn leeftijd of ziekte niet meer in staat om de zaak te blijven runnen. Een week later (13 april) verscheen dezelfde advertentie nogmaals in de krant, alleen was Willem Jacobus een dag eerder op dinsdag 12 april al overleden. Vrij snel werd het pand verkocht voor 4.000 gulden en weduwe Wilhelmina Geertruida verhuisde naar zoon Klaas in de Loete onder Hazerswoude, waar ze tot haar overlijden in 1925 bleef wonen. 


Willem Jacobus Ravensberg had het niet slecht gedaan door in 1877 de kruidenierswinkel te kopen. Hij was eigenaar van een huis met winkel, erf en pakhuis. Daarnaast had hij van zijn vader in 1865 het stuk land in de Loete onder Hazerswoude geërfd, wat hij een jaar voor zijn eigen overlijden verkocht aan oudste zoon Klaas voor 2.150 gulden. Ten tijde van deze verkoop van vader op zoon huurde Klaas al de grond van zijn vader. De grote van dit stuk land was 59 aren en 72 centiaren. Zoon Klaas liet hier rond 1905 een nieuw woonhuis bouwen. Willem Jacobus overleed ab instato (zonder testament) en het actief en passief vermogen was resp. 2.537,50 en f 1.230,00 gulden, wat een voordelig saldo opleverde van 1.307,50 gulden. Zijn vier zonen waren volgens het versterfrecht de enige erfgenamen; elk voor 1/4 gedeelte. Oudste zoon Klaas en zijn vrouw Maria Jacoba van Enck maakten de kwekerij in Hazerswoude succesvol. Tot op de dag van vandaag zijn er nazaten als kweker werkzaam. 

Zoon Gerardus werd timmerman in Aarlanderveen, Alphen en Waddinxveen. Helaas kwam hij in 1910 jong te overlijden, en liet weduwe Cornelia Verheul alleen achter. Naamgenoot en zoon Willem Jacobus jr. werd ook boomkweker, alleen was hij genoodzaakt hiermee te stoppen na faillissement van zijn kwekerij in 1916. Daarna verhuisde hij met zijn gezin naar Bergambacht. Jongste zoon Marinus Johannes had geen ambitie om kweker te worden en werd koopman in galanterieën. Hij was kortstondig getrouwd met Emmetje den Oude. Waarom de kruidenierswinkel niet overging naar een van de zonen Ravensberg is onduidelijk. 

 

C.J. Anker